Tegen het extremisme

De gebeurtenissen in de VS waar een woedende menigte het capitol – het Amerikaanse parlement – bestormde zijn net achter de rug. We zagen vooral witte mannen helemaal door het lint gaan. Idioten die bloed aan de paal wilden en zich daarvoor bewapenden. De polarisatie ten top, wij-zij denken tot in het extreme. Waarbij het eigen gelijk verdedigd kon worden ten koste van alles, het doel heiligde alle middelen, tot aan het geweld van een burgeroorlog toe.

De eerste stap richting geweld is om andere mensen als minder mens te zien. Dehumaniseren. Want pas als de tegenstander zijn menselijkheid verliest kan je hem bestrijden, kan je hem verkrachten, kan je hem doden. 

In mijn tweede vaderland, Colombia, zijn vele getuigenissen hiervan op te tekenen. Eén daarvan hoorde ik van een vriendin die als journaliste een voormalige commandant van een doodseskader van extreem rechts interviewde. Hij was veroordeeld, had spijt betuigd en zijn misdaden opgebiecht. Hij vertelde haar zijn verhaal. Van het begin tot aan het eind.  

Ze vroeg hem “wat was het dat je tot inkeer deed komen?”

De man slikte moeilijk.

“Tijdens de openbare sessies georganiseerd door de overheid waarin ik mijn daden erkende zat de zaal vol met slachtoffers en hun familieleden. Ik vertel over één van de moorden die we hebben gepleegd op een jongen.  Een vrouw staat op. De moeder van de jongen. Ik vertel hoe we hem in stukken hebben gehakt. Onze blikken kruisen elkaar. Ze bezwijmt. Het aanhoren hoe haar kind is vermoord is te gruwelijk. Op dat moment besef ik dat hier mijn eigen moeder had kunnen staan, op haar plek. En pas dan raakt het mij ten volle dat de mensen die ik zo bloederig heb vermoord meer zijn dan alleen links tuig. Het zijn mensen zoals ik. En mijn wereld stort ineen.”

Soortgelijke getuigenissen zijn ook op te tekenen uit de monden van ex-leden van linkse guerrilla’s. Extreem geweld komt voor aan beide kanten. Geen illusies hier.  

Naar aanleiding van de bestorming van het Amerikaanse hart van de democratie wordt door delen van links opgeroepen tot strijd tegen racisme en de opkomst van het fascisme. Ook in Nederland. Want, zo stellen zij, de tijd van praten is over. Racisme is geen mening immers. En wie zich niet uitspreekt is onderdeel van het probleem. Dit discours gaat niet over luisteren of praten. Dat gaat over radicaal bestrijden, who isn't for us is against us.’ Er is een vijand die ten koste van alles bestreden moet worden. De vraag is of dit soort vijanddenken ergens toe leidt.

In het boek ‘Terug naar Reims’ verteld de Franse schrijver Didier Eribon hoe zijn familie vroeger communistisch stemde. Als hij na 30 jaar terugkeert naar zijn familie (hij had met zijn familie gebroken vanwege zijn homoseksualiteit) ontdekt hij dat ze allemaal op het extreemrechtse Front National stemden. “Waren zij compleet veranderd?” vraagt hij zich af. Nee, zij waren nog grotendeels dezelfde arbeiders als toen ze communistisch stemden. De verandering zat hem in de linkse partijen die waren veranderd en hen de rug toe hadden gekeerd.

Net na de winst van Trump in 2016 verschenen er verschillende analyses over de minachting van de democraten voor de arbeidersklasse als een van de oorzaken voor Trump zijn overwinning.  Laagopgeleide arbeiders die lijden onder ongelijkheid, hun banen zien verdwijnen door de globalisering en decennialang zagen dat hun lonen gelijk bleven terwijl de rijken meer verdienden. De deplorables van Hillary Clinton. Ze voelden zich vernederd. Ook in Nederland werden deze analyses gemaakt. Luisterend naar de mensen die de ‘stille motor van Nederland’ vormen tijdens de kantinetoer van Groenlinks leider Jesse Klaver in 2018 kwamen alle kwaden van neoliberaal beleid in het onderwijs, huisvesting en de gezondheidszorg naar voren. Juist de onvrede hierover geeft partijen als de PVV de kans om aanhang te winnen. Daarom, was de analyse, moet links het gesprek aan met de stille motor van Nederland. Met #nietschreeuwenmaarpraten als hashtag.  

Het neoliberalisme, de heersende ideologie van de afgelopen deccenia die gebaseerd is op het idee dat alle mensen elkaars concurrenten zijn, maakt onze maatschappij en planeet kapot. Het tegen elkaar op zetten van mensen op basis van kleur en etniciteit is rechts. Echter, hierop reageren met identiteitspolitiek en het zoeken naar fascistisch bloed aan de paal is een vergissing. Het is slechts het spiegelen van extremisme met extremisme. Waar links (en daar beschouw ik mijzelf ook toe) op in moet zetten is samenwerking en het organiseren van solidariteit tussen de overweldigende meerderheid van mensen voor wie het neoliberalisme niet werkt. Om Marjan Minnesma, koningin van de Nederlandse klimaatbeweging, te parafraseren*; Het (bestrijden van) neoliberalisme! De rest is geneuzel.

* De uitspaak van Minnesma was Klimaat! De rest is geneuzel. Maar sinds Naomi Klein haar boek “this changes everything, climate vs capitalism” weten we dat de klimaat crisis vooral een systeem crisis is.