De afspraak

Ze schrijft mij dat ze binnenkort van land verhuist. Ik bedenk mij dat we elkaar al bijna 2 jaar nauwelijks gesproken hebben en vraag aan haar of we zullen afspreken. Dat is goed reageert ze. Ik vraag of ik langs kan komen in haar nieuwe land. Ze verteld dat dit zeker kan maar dat ik nog wel even moet wachten tot ze is verhuist. Ja grappig. Het lijkt even of we een toon van 'samen' te pakken hebben. 

 De beelden van ons, van toen, zijn intens. Samen zwemmend in een meer onder de volle maan. Onze huid zichtbaar onder het kalme water waarin de stille dennenbomen weerspiegelen. We zijn stil en onder de indruk. Van elkaar maar ook van de wolf die net onze weg kruiste. We komen elkaar tegen op alle plekken van de wereld want er is niets belangrijker dan elkaar zien en spreken. Van de felle zon in de bergen van zuid Frankrijk die ons beiden laat oplichten, het verkennen van Romeinse ruïnes aan de Noord Afrikaanse kust tot aan de vriendelijke bossen boven New York. Plekken die bestaan omdat wij er waren. 

Ik stel mij voor dat als we elkaar zien we onze levens vertellen. Waarschijnlijk beginnend bij werk, juist een onderwerp waar we het vroeger nooit over hadden. Want we zullen onwennig zijn. Wat is nog het wij dat er is? In mijn leven is de herfst aangebroken. Deuren worden gesloten, langzaam wordt mij duidelijk dat sommige verwachtingen nooit bewaarheid worden en dat sommige zaken slechts nog enkele keren gebeuren in dit leven, te tellen op de vingers van één hand en anderen misschien wel helemaal nooit meer.   

 We hebben elkaar gezien, uiteindelijk. In Rotterdam zittend buiten in de zon. Aan een singel waar een deel van onze geschiedenis zich heeft afgespeeld. We hebben elkaars levens verteld. Ze raken elkaar niet meer. Maar we zien elkaar helemaal en zonder schroom. Alles is bekend en er hoeft niets. We hebben afgesproken dat ik haar zeker bezoek in haar nieuwe land.