Vader tot zoon

De auto bleef steken. Het had geregend en de landwegen waren veranderd in diepe modderpoelen. Het begon donker te worden en de ijskoude wind joeg flarden van mist en nevel over de kale bergen. We besloten te gaan lopen om hulp te halen. Maar ook te voet was de modder een uitdaging. Toen ik een van de poelen probeerde over te steken bleef ik vastzitten. Mijn laars zoog zich verder in de modder en ik kon mij niet eens meer omdraaien. Ik voelde de druk op mijn been toenemen. Met enige schrik besefte ik dat als mijn andere been ook vast zou komen te zitten ik hier niet uit zou komen.  

Jij raakte in paniek aan de rand van de poel. Je ogen wijd van ontzetting. ‘Mi papa, mi papa, mi papa’ brulde je. Een oerkreet. Het beeld van jou als mannetje van een jaar of vijf compleet in paniek vanwege de angst om mij te verliezen. Het liet mij zien hoe ongelofelijk diep de liefde van een kind voor zijn vader zit en hoe diep de liefde van een vader voor zijn zoon. Onze liefde is zonder woorden het fundament wat ons bindt.  Het zet alles opzij. Het ordent de wereld. Waar voorheen alles om mijzelf draaide en waar ik mijn eigen verlangens najaagde is de vraag wat goed is voor jou de hoeksteen van mijn leven sinds de dag dat je bent geboren. 

Ik kijk naar je. Naar hoe je zit te gamen in opperste concentratie. Een bijna 16-jarige puber. Je bent een ander mens geworden. Zoals dat gaat. De wereld draait om jou. Ik heb je net gevraagd of je meegaat naar Rotterdam. Maar je had geen zin. Onze werelden zijn gescheiden. 

Nog een herinnering. Aan mijn eigen vader. Aan zijn hand loop ik een rondje door de wijk. Een bijzonder moment want zo vaak gebeurde het niet dat we iets samendeden. Het staat mij helder voor geest dat ik hem meerdere keren vroeg tijdens de wandeling of hij alles wist wat er in de wereld te weten valt. De absolute aanbidding van klein kind voor zijn vader. Later waren er ook alle autoritten die we zwijgend afleggen omdat we geen enkel onderwerp kunnen vinden om over te praten – ik ben dan al een jonge twintiger.  

Ik fiets zo naar mijn vader. We zullen even praten over van alles en niets. Ik ben benieuwd hoe jij naar mij toe zal fietsen, ooit, als ik oud ben. Het zijn gescheiden werelden. Maar we doorlopen ze allemaal.