Heldenverhalen

Ik ben opgegroeid in Vlaardingen. Door schrijver Alex Boogers het naamloze gat gedoopt. Bij het voorstellen vergeet ik nooit te vertellen dat ik in Rotterdam geboren ben. Maakt het net weer iets beter. Want wie woont er vrijwillig in Vlaardingen? Alleen mensen die geen huis kunnen betalen in Rotterdam. Mensen met gewone doch essentiële banen maar zonder netwerk in de juiste bubbels. 

 Op mijn achttiende rende ik weg uit Vlaardingen om in Rotterdam te studeren. De eerste stap in het streven om deel uit te maken van de kosmopolitische elite. Maar vooral weg uit het naamloze gat met al zijn lelijkheid en bloedeloze saaiheid met het vaste voornemen om nooit meer terug te komen. 

 Dat liep anders. Na over heel de wereld te hebben gehold vond ik mijzelf na vijftien jaar toch weer terug in Vlaardingen. Dicht mij mijn ouders van in de tachtig en twee straten bij mijn zus vandaan. En ja, ook omdat ik een huis in Rotterdam niet kon betalen.  

 Hoe erg is het om terug bij af te zijn? Buiten mijn bubbel wonend ontdekte ik andere werelden. Zo begon ik mijn ouders te interviewen voor het schrijven van hun levensverhaal. Het verhaal van twee jonge mensen die het anders wilden doen begin jaren zestig van de vorige eeuw. Zich losbraken van de streng religieuze mores van hun ouders en zich niets meer lieten zeggen door de bazen op de werkvloer. De typische babyboomers? Nee, want er kwam geen universiteit aan te pas. Lts en huishoudschool dat was alles. Arbeidersklasse, zoals dat vroeger werd genoemd. Klootjesvolk is de geuzennaam die mijn vader gebruikt.

 “Waarom moeten we dank u wel zeggen? Ik verdom het”

 

Een voorbeeld. Bij de eerste werkplaats waar mijn vader ging werken als jongen van zestien kreeg hij elke week een zakje met daarin zijn loon. Op vrijdag stonden alle arbeiders in de rij om één voor één dank u wel te zeggen tegen de baas van het bedrijf alvorens het loonzakje van hem persoonlijk te ontvangen. Tot op de dag dat een van de andere jongens mijn vader in de rij aanstootte: “Waarom moeten we dank u wel zeggen? Ik verdom het.” Om daad bij woord te voegen. En mijn vader; “ik was de volgende. Ik pakte dat zakje aan maar zei verder niets. De baas brieste van verontwaardiging en vroeg of ik niet iets vergeten was.  Ik zei hem recht in zijn gezicht dat ik voor loon waar ik eerlijk voor gewerkt had geen dank u wel hoefde te zeggen en liep weg. Het was mijn laatste werkdag bij die zaak.” 

 Het is één voorbeeld over hoe mijn vader en mijn moeder zich vrijvochten. Ze deden het anders dan hun ouders. Beslisten zelf waar ze in geloofden, op welke nieuwe muziek ze wilden dansen en dat ze ongetrouwd samen op de motor op vakantie gingen overnachtend in een klein tentje. De foto’s van mijn vader laten een stoere vent zien, haar achterover, modieus gekleed naar de tijdsgeest van toen en zelfverzekerd. Mijn moeder een mooie moderne vrouw.  

“Iedereen is de held van zijn eigen verhaal”

 Tijdens het interviewen van mijn ouders betrap ik mijzelf erop dat ik onzeker ben dit verhaal te vertellen. Zijn er geen urgentere zaken die aandacht behoeven? Mensenrechten, een wereldwijde klimaatcrisis en ongelijkheid? Het duurt even voordat ik begrijp dat dit een net zo groot verhaal is. Het verhaal van mijn ouders gaat over verzet, vooruitgang en verandering en leert mij dat er niet alleen meerdere manieren zijn om een verhaal te vertellen maar dat iedereen de held is van zijn eigen verhaal. Ook in het gat zonder naam en of je nou de wereld over holt of je blijft wonen waar je geboren bent. Een verhaal wat verteld mag worden.